Download brochure
De WRE-100 is een range extender voor het draadloos ontvangen van meetgegevens verstuurd door de WTT-XXX en WHTx-XXX serie draadloze sensoren. De ontvangen gegevens worden doorgestuurd naar een basisstation uit de WRC-100X serie of een andere range extender, op voorwaarde dat de range extender is gekoppeld aan dat basisstation tijdens de installatie.
De range extender wordt gebruikt in geval sensoren die zijn gekoppeld aan een basisstation buiten bereik zijn. Door het plaatsen van de range extender ergens tussen de sensor en het basisstation, wordt sensor data naar het basisstation verzonden via de range extender. Sensoren, buiten bereik wordt automatisch verbonden met de range extender.
Sensor waarden kunnen via meer dan één range extender naar het basisstation worden verzonden. Sensoren die worden verplaatst buiten het bereik van het basisstation of een range extender worden automatisch aangesloten op de dichtstbijzijnde range extender. Deze range extender moet gekoppeld zijn aan hetzelfde basisstation als de sensor.
De maximale afstand tussen de sensor en de range extender ligt tussen 800 en 1000 meter in een vrije zichtlijn. De maximale afstand tussen de range extender en het basisstation ligt tussen 1600 en 2000 meter vrije zichtlijn. Karakteristiek inpandig te overbruggen afstanden tussen sensor en range extender liggen tussen 50 en 80 meter. Tussen range extender en het basisstation ligt de typische inpandige afstand tussen 100 en 200 meter.
In het geval dat de verbinding tussen de range extender en het basisstation is weggevallen en de range extender geen gegevens ontvangt van de sensoren.
Worden de gegevens opgeslagen in de sensoren en doorgegeven zodra de verbinding weer is hersteld (indien doorzenden gemiste data is ingeschakeld).
Het kan ook mogelijk zijn dat één of meer sensoren in dat geval direct worden verbonden met het basisstation of via een andere range extender (indien deze gekoppeld is aan hetzelfde basis station).
Het basisstation wordt altijd gebruikt voor het installeren en wijzigen van het draadloze netwerk. Het basisstation ontvangt instellingen voor de sensoren van het SensorTrend programma op een aangesloten PC en stuurt deze instellingen naar alle sensoren in het netwerk. Nieuw toegevoegde sensoren ontvangen het huidige netwerk-ID. Indien geinstalleerde sensoren na controle een "buiten bereik" melding geven kan een range extender worden geplaatst mits deze is gekoppeld aan het basis station.
Sensor instellingen en sensor functies worden niet gewijzigd in het geval een range extender wordt geplaatst.